Bij de renovatie van Weverij De Ploeg in Bergeijk was Aart van Asseldonk samen met diederendirrix verantwoordelijk voor het interieurontwerp. Aart liet zich hierbij inspireren door de architectuur van Gerrit Rietveld, de ontwerper van De Ploeg: “Door dit project duik je er zo diep in dat ik weer opnieuw verliefd werd op de Stijl en het werk van Rietveld. Ik vind het vooral heel tof om mezelf te verplaatsen in het tijdsbeeld. Hoe Rietveld destijds de beslissingen heeft genomen. Dat is heel interessant om te zien en om daar vervolgens dan mijn eigen plan op te trekken. Je wilt zo’n opdracht heel goed doen. Er zit zoveel historie achter. Super vet als je als snotbel in de tekeningen mag gaan schetsen en super leuk om ermee bezig te zijn. En dan zodra het klaar is, er de hele wereld iets van gaat zeggen…”
Breugeliaans tafereel
Aart is heel blij dat hij van de opdrachtgever Bruns de kans heeft gekregen om het interieur te ontwerpen. “In de ontwerpwereld had iedereen die opdracht willen hebben. Dit zijn de leukere dingen.” Hij verkreeg de opdracht door de tentoonstelling van zijn werk op de Dutch Design Week, een Breugeliaans tafereel in de Paterskerk, waardoor hij in gesprek kwam met Jan Burgmans, directeur Bruns. “Hier heb ik op slinkse wijze een afspraak kunnen regelen met Jan en toen heeft hij mij gevraagd voor De Ploeg. Diederendirrix was al betrokken bij het project. Een week later ben ik aan het team toegevoegd. Rob Meurders was op dat moment al een paar maanden bezig met het project”.
De vrije hand gekregen
Voor Aart, die als productontwerper is opgeleid in Arnhem, was dit zijn eerste grote interieurproject. “Ik had nog geen kaas gegeten van interieurontwerp, maar heb wel gevoel voor vorm en materialisering. Mijn manier van werken past bovendien goed bij Jan Burgmans. We hebben dezelfde liefde voor materiaal en handgemaakte ontwerpen. Ik heb geluk gehad dat ik van Jan de vrije hand heb gekregen voor het ontwerpen van het interieur.” Aart werkte bij de opdracht nauw samen met projectarchitect Rob Meurders en architect Thorsten Schneider. ”De samenwerking tussen Rob, Thorsten en mij was heel belangrijk. Het was een fijne samenwerking en we konden elkaar goed vinden.” Daarbij moest zowel Aart als Rob soms zijn ideeën bijstellen. “Je bedenkt het van te voren maar je moet op het moment ook wel eens erkennen dat het ook anders kan. Dat was het spel met Rob, Thorsten, de opdrachtgever Bruns en de installateur Aqualon. De bouwvergaderingen waren daarbij erg belangrijk.”
Spelen met lijnen
Aart heeft heel veel details uit het gebouw bestudeerd en opnieuw gebruikt. Sommige daarvan vallen niet op, maar dat geldt niet voor het karakteristieke lijnenspel van de buitengevel en de markante buitendeuren, die Rietveld heeft voorzien van een patroon dat is ontleend aan De Stijl. Aart heeft dit gevelpatroon ook in de houten binnenwanden toegepast, maar dan op geheel eigen wijze. “Deze gevel is heel bepalend. Het is de meest gefotografeerde gevel van het gebouw. Ik heb het patroon omgedraaid en ben met het grid gaan spelen. Ook heb ik alles opgeblazen en dikker gemaakt. Daardoor is een nieuwe, eigen vorm ontstaan die mensen herkennen. Om die vorm te krijgen heb ik eindeloos veel aanzichten uitgeprint en ben daarin gaan schetsen. Ik heb de platen om en om gezet om zo de lichtval te onderzoeken. In de houten wanden zit heel veel meubelkwaliteit. Als een interieurbouwer dat zou bedenken was er niet zoveel aandacht besteed aan de kleine details. Bruns is ook erg goed in details. Wat dat betreft was het een match made in heaven.”
Grote gebaren
Aart is echter niet alleen iemand van de details, maar ook van de grote gebaren. De ruimtelijkheid van het gebouw leent zich daar uitstekend voor. “Bruns had eerst kleine ruimtes en ze moesten naar een grote ruimte, een kantoortuin. Daar pasten grote uitspraken bij, geen kleine lelijke dingetjes.” Een van die forse uitspraken is de luchtbehandelingsinstallatie die als een autonoom element in de ruimte zweeft. “Over de installatiekloof heb ik me vanaf dag één druk gemaakt. Het eindresultaat is top geworden en super eigen. Het past heel goed bij Bruns en het gebouw.” Hier zit Aarts signatuur helemaal in. “We hebben hierbij heel fijn samengewerkt en het was een van de lastigste dingen in het project. We zijn diep gegaan. Die installatiemannen dachten op het laatst ‘daar heb je die man met dat hoedje weer’. Het was een mooi Spel!”
Vloeken in de kerk
Een bijzondere opgave was ook de vormgeving van de kantine, waarbij Aart zich onder meer liet inspireren door de meubelontwerpen van Rietveld. Opvallend zijn hier vooral de grote lampen, de groene wand, het zitmeubilair en het industriële keukenontwerp. “In de kantine zie je meerdere invloeden. Eigenlijk is dat vloeken in de kerk. Ik wilde het Dudok gevoel hebben.” De hoogte van de kantine bleek echter een probleem te zijn om die sfeer te creëren. “Overal in het gebouw is het hoog en in de kantine wil je toch met een hele grote groep mensen het gevoel hebben dat je relaxed kunt zitten. Maar het plafond is wel hoog en dan zit je niet zo fijn. Dus waren we met verlichting bezig. Ik heb meerdere voorstellen gemaakt voor fabriekslampen, althans mijn eigen interpretatie daarvan. Dat zijn uiteindelijk grote houten lampen geworden. Daar zit ook weer het verfijnde in omdat ze van hout zijn gemaakt. Maar om zo’n joekels te maken is het toch ook weer een knipoog naar Bruns. Een beetje spelen met de verhoudingen en de ruimte. En het mocht ook wel weer een DIKKE uitspraak zijn.” Aart is over de vormgeving van de kantine en de keuken dik tevreden. “Ook met het meubilair, gemaakt door Lensvelt, en de hele kleurkeuze is het heel goed gelukt. Ergens wil je het gevoel krijgen dat het allemaal losse zitjes zijn in het midden van een coupé. Ik denk dat ik daar goed in geslaagd ben.”
Foto: Vincent van den Hoven